Afscheidsrede Eb Drinksma (2)

Vrijdag 25 november vindt de rectorwissel plaats en tijdens de Dies Natalis zal Eb Drinksma zijn afscheidsrede uitspreken. Hoewel deze strikt geheim moest blijven heeft het flUT Nieuws de rede kunnen bemachtigen. Dit is het tweede deel, dinsdag verscheen het eerste deel.

Het waren gouden jaren. Flierman was bezig met Den Haag, Van Ast zorgde voor de financiën en Van Keulen runde de organisatie. Daardoor kon ik me volledig concentreren op mijn rol als rector magnificus, als het intellectueel geweten van de universiteit.

Wat ik graag deed was het houden van speeches. Bijvoorbeeld bij academische plechtigheden, zoals bij promoties en oraties. Toga aan, ambtsketting om en de spraakwaterval aanzetten. ‘Elite’ is tegenwoordig een pejoratief, maar in mijn optiek zijn we nog altijd een universiteit, een instituut van statuur, en daarom schroomde ik niet mijn eruditie en eloquentie in mijn speeches tentoon te spreiden. Dat de familie van de jonge doctor of nieuwe amice hoogleraar er meestal weinig van snapt deert me weinig.

Waar ik ook graag sprak was tijdens de vergaderingen van de universiteitsraad. Daar stond maar beperkte tijd voor gereserveerd, dus als ik die vol sprak konden we de vergadering voordat we aan de heikele punten toe kwamen afronden. Trucje van Flierman, die de filibuster van de Amerikaanse politiek had afgekeken, maar gelukkig door had zelf geen geweldige redenaar te zijn.

Naast het filibusteren hadden we nog een truc om, in het bijzonder de studenten, in toom te houden: De Student Union. Door de studenten twee organen, de Student Union en een afvaardiging in de universiteitsraad, te geven om zich te vertegenwoordigen was het altijd wel mogelijk ze óf tegen elkaar op te zetten, óf te claimen dat de andere club de legitimiteit en al ingestemd had. Divide et impera.

Naast deze medezeggenschapsclubs hebben de studenten nog duizend-en-één clubjes opgericht, om allerlei soorten activiteiten te organiseren. Ze moeten natuurlijk ook wel, want er is in de wijde omtrek van de UT weinig te beleven. In principe moedig ik dat aan, maar ik werd er na een tijdje wel hor en dol van dat steeds dezelfde studenten maar bij elke activiteit terug bleven komen.

In de roman Bonita Avenue komt de term ‘Siem-zeggers’ voor, duidend op studenten die de rector Siem Sigerius bij zijn voornaam noemden. Als er iets gebaseerd is op de werkelijkheid in dat boek, is dát het. Al die over-actieve studenten die me met ‘Eb’ aanspraken, de jeugd heeft echt nergens respect meer voor.

Om daar iets aan te doen heb ik na een tijdje het Twents Onderwijsmodel (TOM) bedacht. Bij mijn aantreden was ik nog tegen de verschoolsing van de universiteit, maar via TOM is het de ideale manier om de studenten bezig te houden, zodat ze minder actief kunnen zijn en mij dus minder lastig vallen.

Bijkomend voordeel van de introductie van TOM was dat het me een dekmantel gaf om in het kader van ‘vergaderen over curriculumontwerpen’ veel te borrelen met twee oude vrindjes, die inmiddels opleidingsdirecteur van respectievelijk Technische Wiskunde en Technische Informatica waren geworden. Oude tijden herleefden, tot ze me op een avond voor het blok zetten: Als ik exclusief één optie mocht kiezen, was ik dan wiskundige of informaticus? Ik heb het beantwoorden van deze vraag lang uitgesteld en ontweken, maar die avond hakte ik de knoop door: ik ben een informaticus, und das ist auch gut so.

Eigenlijk gek dat ik voor het ontwerp van een nieuw onderwijsmodel afhankelijk was van opleidingsdirecteuren, die vooral inhoudelijk kennis hebben van hun vakgebied. Maar ja, ik had net Onderwijskunde om zeep geholpen, omdat het niet voldeed aan de primaire waarde van academisch onderwijs: rendement.

Onderwijskunde had een voorbeeld kunnen nemen aan Technische Geneeskunde, een succesverhaal qua instroming, waar een periode lang elk jaar gevierd werd dat de alumni ‘bijna zo goed als zeker BIG-geregistreerd zouden worden’.

Tot zover een kleine selectie van mijn belevenissen als rector magnificus van onze universiteit. De jaren vlogen voorbij, de bacchanalen in de Faculty Club en soireetjes tijdens dienstreizen waren aftelbaar oneindig, de epischheid van de katers overaftelbaar oneindig.

Menig nachtje heb doorgehaald in de Faculty Club met decanen en wetenschappelijk directeuren. Dat noemden we dan Strategisch Beraad, maar inmiddels kan ik verklappen dat de enige strategie die we bespraken was hoe we ongezien bier konden stelen van de Vestingbar als de Moët op was.

Dave Blank, Clemens van Blitterswijk, Ton Mouthaan en al die anderen. Jongens waren we – maar aardige jongens. En ook alleen maar jongens, want vrouwen aan de top schiet op de UT niet op. En ook enkel Nederlandse jongens, want de internationalisering van het bestuur schiet ook niet op.

Niet dat ik het niet geprobeerd heb hoor. Bijvoorbeeld indertijd bij de faculteit Geesteswetenschappen, hebben we twee jaar een vrouwelijke decaan, overgekomen uit Groningen, gehad. Ik dacht dat ik dat even geregeld had, maar voordat ze ergens haar stempel op had gedrukt was ze al weer weg, naar de VU! En toen we een internationale hoogleraar wetenschappelijk directeur van instituut MIRA hadden gemaakt werd hij ook zo weggekaapt, om rector magnificus te worden, wederom bij de VU. Ik hoop dat ze het naar hun zin hebben, daar in Amstelveen.

Het is iets waar ik een dubbel gevoel bij heb: Veel van onze talentvolle bestuurders maken niet die laatste stap omhoog naar het college van bestuur, maar worden weggeplukt door andere universiteiten en instituten. Moeten we daar met zijn allen nou gewoon trots op zijn, of zegt het iets over de positie van de UT? Hoe dan ook heb ik voor mijn opvolging wéér naar Groningen moeten bellen.

Mijn tijd als rector magnificus zit er in ieder geval op. Eerder dit jaar zag ik dat Obama net als ik grijs geworden is. De tijd dat het aan ons was om hoop te brengen is voorbij. Het is beter nu te stoppen dan Victor en Mirjam, de nieuwe Flierman en Van Ast, voor de voeten te gaan lopen en nog vier jaar TOM-problemen op te lossen met ‘maatwerk’.

Maar laat ik niet eindigen in somberte! Het waren acht geweldige jaren en ik ben gegroeid, zowel als mens als qua buikomvang. Ter afronding wil ik, Professor Doctor Eb Drinksma, Rector Nebukadnezicus, nog één advies aan jullie, mijn geliefde UT-collega’s en -studenten meegeven:

Geen fuif zonder Veuve, wat Moët dat moet, en niet naar bed, zonder Perrier-Jouët!

Eb Drinksma, Rector Emeritus

1 reacties voor “Afscheidsrede Eb Drinksma (2)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *